1

Nu ‘t rouwrumoer rondom jou is verstomd,

de stoet voorbij is, de schuifelende voeten,

nu voel ik dat er een diepe stilte komt,

en in die stilte zal ik je opnieuw ontmoeten.

en telkens weer zal ik je tegenkomen.

We zeggen veel te gauw: het is voorbij.

Hij heeft alleen je lichaam weggenomen.

niet wie je was en ook niet wat je zei.

Ik zal nog altijd grapjes met je maken,

we zullen samen door het stille landschap gaan.

Nu je mijn handen niet meer aan kunt raken,

raak je mijn hart nog duidelijker aan.

Toon Hermans